Menu

Rechtsbijstandverzekering wanneer vrije keus? Europese Hof verhelderd (geüpdatet)

Rechtsbijstandverzekering wanneer vrije keus? Europese Hof verhelderd

Het Europese Hof heeft op 14 mei 2020 in de Belgische zaak nader toegelicht vanaf welk moment een klant met een verzekering recht heeft op vrije advocaatkeuze. De vrije keus kan een stuk eerder gemaakt worden dan de meeste rechtsbijstandverzekeraars aan hun verzekerde toegeven. In de uitspraak wordt geconcludeerd dat (zie punt 30 en verder):

 

30

Het begrip „gerechtelijke procedure” in de zin van artikel 201 van richtlijn 2009/138 moet even ruim worden uitgelegd als het begrip „administratieve procedure”, aangezien het voorts incoherent zou zijn om deze twee begrippen verschillend uit te leggen wat betreft het recht om een advocaat of vertegenwoordiger te kiezen.

31

Hieruit volgt dat het begrip „gerechtelijke procedure” niet kan worden beperkt tot uitsluitend niet-administratieve procedures voor een gerecht in eigenlijke zin, en ook niet door een onderscheid te maken tussen de voorbereidende fase en de besluitfase van een dergelijke procedure. Elke fase die kan leiden tot een procedure bij een rechterlijke instantie, zelfs een voorafgaande fase, moet dus worden geacht onder het begrip „gerechtelijke procedure” in de zin van artikel 201 van richtlijn 2009/138 te vallen.

32

In casu blijkt uit het bij het Hof ingediende dossier dat de gerechtelijke bemiddeling noodzakelijkerwijs wordt gelast door een rechter bij wie een beroep in rechte aanhangig is en dat dit een fase is van de gerechtelijke procedure bij een gerecht in eigenlijke zin, dat in beginsel gebonden is aan het bemiddelingsakkoord dat de partijen mogelijkerwijs hebben bereikt.

33

Zou in die omstandigheden worden aangenomen dat een dergelijke bemiddeling niet zelf ook – voor de toepassing van artikel 201 van richtlijn 2009/138 – een „gerechtelijke procedure” is als bedoeld in dit artikel, dan zou de verzekerde uitsluitend wat die fase betreft het recht worden ontnomen om zijn advocaat of vertegenwoordiger te kiezen. Evenwel kan niet worden betwist dat de verzekerde behoefte heeft aan rechtsbescherming in de fase die, eenmaal aangevangen, integrerend deel uitmaakt van de procedure bij de rechterlijke instantie die deze fase heeft gelast. Deze uitlegging is overigens in overeenstemming met het in punt 26 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte doel van richtlijn 2009/138, namelijk te zorgen voor een adequate bescherming van de verzekerden, waardoor zij in staat worden gesteld om in de eigenlijke gerechtelijke fase van de procedure de bijstand van dezelfde vertegenwoordiger te blijven genieten.

34

Evenzo betekent het feit dat de buitengerechtelijke bemiddelingsprocedure niet bij een rechterlijke instantie is gevoerd evenmin dat zij kan worden uitgesloten van het begrip „gerechtelijke procedure” in de zin van artikel 201 van richtlijn 2009/138.

35

Een dergelijke bemiddelingsprocedure kan immers leiden tot een akkoord tussen de betrokken partijen, dat reeds op verzoek van slechts één van hen door een rechterlijke instantie kan worden gehomologeerd. Bovendien is deze rechterlijke instantie in het kader van de homologatieprocedure gebonden aan de inhoud van dat akkoord zoals vastgesteld door de partijen tijdens de bemiddeling, tenzij dit akkoord strijdig is met de openbare orde of, in voorkomend geval, de belangen van de minderjarige kinderen.

36

Hieruit volgt dat het akkoord dat de partijen hebben gesloten, ongeacht of het voortvloeit uit een gerechtelijke dan wel een buitengerechtelijke bemiddeling, tot gevolg heeft dat de bevoegde rechterlijke instantie die dit akkoord homologeert daaraan gebonden is en dat bedoeld akkoord, nadat het uitvoerbare kracht heeft verkregen, dezelfde gevolgen heeft als een vonnis.

37

In die omstandigheden lijkt de rol van de advocaat of de vertegenwoordiger zelfs belangrijker te zijn in het kader van een bemiddeling dan in het kader van een bij een bestuursorgaan gemaakt bezwaar als bedoeld in punt 27 van dit arrest, waarvan de uitkomst niet bindend is voor een eventuele latere administratieve instantie, noch voor een bestuursrechter.

De uitspraak is overigens vanaf 14 mei 2020 ook al bekend bij de verschillende rechtsbijstandverzekeraars, die zich (tenminste op 12 juni 2020) nog “beraden” over hoe zich richting de verzekerde zullen gedragen. Een eerdere uitspraak van het Europese Hof (waarin het Hof al aangaf dat verzekerde in meer gevallen recht hebben op een eigen advocaat) resulteerde in extreme wijzigingen van de verzekeringsvoorwaarden, waaronder het verlagen van het juridisch budget en het verbinden van allerlei beperkende voorwaarden aan het gebruik maken van de vrije keus. Het is mijn verwachting dat de onderhavige uitspraak zal resulteren in een verdere uitholling van hetgeen men werkelijk kan verzekeren.

Ondanks de (voor de rechtszoekende) heldere uitleg, was het voor rechtsbijstandverzekeraars niet altijd duidelijk. Dit heeft geresulteerd in de (bindende) uitspraak van het Kifid d.d. 30 maart 2021 hierin is verder verduidelijkt dat de verzekeraar het recht op vrije advocaatkeuze bij een conflict in haar polisvoorwaarden niet had mogen beperken tot die gevallen waarin een gerechtelijke procedure wordt gevoerd.

Uit eerdere uitspraken van het HvJ EU betreffende de vrije keuze van rechtshulpverlener kan worden geconcludeerd dat artikel 4 lid 1 van richtlijn 87/344/EEG – en dus ook artikel 201 lid 1 onder a van richtlijn 2009/138/EG – een algemene strekking en een bindend karakter heeft. In de uitspraak van 14 mei 2020 heeft het HvJ EU in de overwegingen 30 en 31 ‘in algemene zin’ overwogen dat het begrip ‘gerechtelijke procedure’ in de zin van artikel 201 van richtlijn 2009/138/EG even ruim moet worden uitgelegd als het begrip ‘administratieve procedure’. Gelet op de eerdere uitspraken, betekent dit dat het begrip ‘gerechtelijke procedure’ in de zin van artikel 201 lid 1 onder a van richtlijn 2009/138/EG niet kan worden beperkt door een onderscheid te maken tussen een voorbereidende fase en de besluitfase. Elke fase die kan leiden tot een procedure bij de rechterlijke instantie, zelfs een voorafgaande fase, valt onder het begrip ‘gerechtelijke procedure’.

De verzekeraar kan dan ook op dit punt geen beroep doen op deze bepalingen in de verschillende voorwaarden en is gehouden de gemaakte advocaatkosten tot het kostenmaximum aan de consument te vergoeden.

Geplaatst in Procesrecht
AI Chatbot Avatar
⚠️ Deze chatbot wordt gebruikt voor test doeleinden. Aan de antwoorden kunnen geen rechten worden ontleend.